140
-
strong verb "zwellen"
Irregular verbs, overview
Strong verb:
Conjugation:
Irregular:
-
Particularities:
-
Indicatief
OTT / Present
ik zwel
jij zwelt
hij zwelt
wij zwellen
jullie zwellen
zij zwellen
OVT / Past
ik zwol
jij zwol
hij zwol
wij zwollen
jullie zwollen
zij zwollen
OTTT / Future I
ik zal zwellen
jij zult zwellen
hij zal zwellen
wij zullen zwellen
jullie zullen zwellen
zij zullen zwellen
VTT / Present Perfect
ik ben gezwollen
jij bent gezwollen
hij is gezwollen
wij zijn gezwollen
jullie zijn gezwollen
zij zijn gezwollen
VVT / Past Perfect
ik was gezwollen
jij was gezwollen
hij was gezwollen
wij waren gezwollen
jullie waren gezwollen
zij waren gezwollen
VTTT / Future II
ik zal gezwollen zijn
jij zult gezwollen zijn
hij zal gezwollen zijn
wij zullen gezwollen zijn
jullie zullen gezwollen zijn
zij zullen gezwollen zijn
Conditionalis
OVTT / Conditional I
ik zou zwellen
jij zou zwellen
hij zou zwellen
wij zouden zwellen
jullie zouden zwellen
zij zouden zwellen
VVTT / Conditional II
ik zou gezwollen zijn
jij zou gezwollen zijn
hij zou gezwollen zijn
wij zouden gezwollen zijn
jullie zouden gezwollen zijn
zij zouden gezwollen zijn
Imperatief
Deelwoord / Participle
Onvoltooid / Present Participle
zwellend
Voltooid / Past Participle
gezwollen
Zelfstandig naamwoord