109
-
strong verb "vallen"
Irregular verbs, overview
Strong verb:
Conjugation:
Irregular:
-
Particularities:
-
Indicatief
OTT / Present
ik val
jij valt
hij valt
wij vallen
jullie vallen
zij vallen
OVT / Past
ik viel
jij viel
hij viel
wij vielen
jullie vielen
zij vielen
OTTT / Future I
ik zal vallen
jij zult vallen
hij zal vallen
wij zullen vallen
jullie zullen vallen
zij zullen vallen
VTT / Present Perfect
ik ben gevallen
jij bent gevallen
hij is gevallen
wij zijn gevallen
jullie zijn gevallen
zij zijn gevallen
VVT / Past Perfect
ik was gevallen
jij was gevallen
hij was gevallen
wij waren gevallen
jullie waren gevallen
zij waren gevallen
VTTT / Future II
ik zal gevallen zijn
jij zult gevallen zijn
hij zal gevallen zijn
wij zullen gevallen zijn
jullie zullen gevallen zijn
zij zullen gevallen zijn
Conditionalis
OVTT / Conditional I
ik zou vallen
jij zou vallen
hij zou vallen
wij zouden vallen
jullie zouden vallen
zij zouden vallen
VVTT / Conditional II
ik zou gevallen zijn
jij zou gevallen zijn
hij zou gevallen zijn
wij zouden gevallen zijn
jullie zouden gevallen zijn
zij zouden gevallen zijn
Imperatief
Deelwoord / Participle
Onvoltooid / Present Participle
vallend
Voltooid / Past Participle
gevallen
Zelfstandig naamwoord