Toggle navigation
Conjugate Verbs
Verb Training
Multiple Choice
German
Dutch
English
French
Italian
Portuguese
Spanish
Latin
Verb Tables
German
Dutch
English
French
Italian
Portuguese
Spanish
Latin
Download
Download
Further Info
What is Verbtime
Terms and Conditions
Privacy Policy
Imprint
Forum
Forum
Forum, Usage Rules
Professional
Training Settings
Verb Lists
Verb Import
User Data
Create User Account
-
-
Verbtime, Verb Table Dutch
General Information
Chapter 1/5: General Information
Verb groups, auxiliary verbs and tenses
Regular verb building, rules
Auxiliary verb, hebben
Auxiliary verb, worden
Auxiliary verb, zijn
Modal verb, kunnen
Modal verb, moeten
Modal verb, mogen / hoefen
Modal verb, willen
Modal verb, zullen
Reflexive verb building, rules
Reflexive verb building, example verb
Passive verb building, rules
Passive verb building, example verb
Regular verbs
Chapter 2/5: regular verbs
regular verbs (en)
Verb-irregularities
Chapter 3/5: Verb-irregularities
ij-ee-e - Group 1 - rule I
ij-ee-e - Group 1 - example verb 'blijven'
ie-oo-o - Group 2a - rule II.a
ie-oo-o - Group 2a - example verb 'bieden'
ui-oo-o - Group 2b - rule II.b
ui-oo-o - Group 2b - example verb 'sluiten'
i-o-o - Group 3a - rule III.a
i-o-o - Group 3a - example verb 'drinken'
e-o-o - Group 3b - rule III.b
e-o-o - Group 3b - example verb 'smelten'
e-a-o - Group 4 - rule IV
e-a-o - Group 4 - example verb 'nemen'
e-a-e - Group 5a - rule V.a
e-a-e - Group 5a - example verb 'geven'
i-a-e - Group 5b - rule V.b
i-a-e - Group 5b - example verb 'liggen'
a-oe-a - Group 6 - rule VI
a-oe-a - Group 6 - example verb 'varen'
[v]-ie-[v] - Group 7 - rule VII
[v]-ie-[v] - Group 7 - example verb 'vallen'
other strong verbs - rule VIII
other strong verbs - example verb 'helpen'
't kofschip OVT/VD(t) - rule IX
't kofschip OVT/VD(t) - example verb 'maken'
"v => f" replacement - rule X
"v => f" replacement - example verb "leven" (weak)
"v => f" replacement - example verb "graven" (strong)
"z => s" replacement - rule XI
"z => s" replacement - example verb "reizen" (weak)
"z => s" replacement - example verb "lezen" (strong)
"[v]-[vv]" replacement - rule XII
"[v]-[vv]" replacement - example verb 'hopen'
"e-ee" replacement - rule XIII
"e-ee" replacement - example verb 'repareren'
"(cc-c)" replacement - rule XIV
"(cc-c)" replacement - example verb "stillen"
"(cc-c)" replacement - example verb "zwemmen"
"(tt)" avoidance - rule XV
"(tt)" avoidance - example verb 'groeten'
"(dd)" avoidance - rule XVI
"(dd)" avoidance - example verb 'landen'
"(ge)" avoidance - rule XVII
"(ge)" avoidance - example verb 'verminderen'
Irregular verbs
Chapter 4/5: Irregular verbs
antwoorden
bederven
beginnen
benijden
bergen
betalen
bidden
bijten
binden
blinken
breken
brengen
buigen
denken
doen
dragen
dringen
drinken
dromen
drukken
dunken
duren
dwingen
eten
gaan
gebeuren
gebruiken
geloven
genezen
geven
glimmen
graven
grijpen
halen
hangen
hebben
heffen
helpen
herinneren
horen
houden
houwen
kiezen
klimmen
klinken
koken
komen
kopen
krijgen
kunnen
laten
leggen
lezen
liggen
lopen
maken
meten
moeten
mogen
nemen
ontmoeten
openen
praten
roepen
schenken
scheren
schrijven
schrikken
schrinken
slaan
slapen
sluiten
smelten
spinnen
spreken
springen
staan
steken
stelen
sterven
stinken
treden
treffen
trekken
vallen
vangen
varen
vechten
vergeten
verliezen
vermogen
vinden
vlechten
vragen
vriezen
wanhopen
wegen
werken
werpen
weten
willen
winden
wonen
worden
wreken
zeggen
zenden
zieden
zien
zijn
zingen
zinken
zitten
zoeken
zullen
zwellen
zwemmen
zwinden
Appendix
Chapter 5/5: Appendix, verblists
List 1: separable verb prepositions
List 2: separable verb prepositions (ignore)
List 3: non-separable verb prefixes
List 4: non-separable verb prefixes (ignore)
List 5: strong verbs
List 6: strong verbs (ignore)
List 7: elen/eren/enen verbs with long accent
List 8: elen/eren/enen verbs with short accent
List 9: weak verbs with V.D. using "en"
List 10: strong verbs with V.D. using "d/t"
List 11: verbs with auxiliary verb "zijn"
List 12: verbs with auxiliary verb "zijn or hebben"
Contact address
1
-
regular verbs, ~en
regular verbs, overview
Conjugation:
regular verb
Example verb:
vormen
Indicatief
OTT / Present
ik vorm
jij vormt
hij vormt
wij vormen
jullie vormen
zij vormen
OVT / Past
ik vormde
jij vormde
hij vormde
wij vormden
jullie vormden
zij vormden
OTTT / Future I
ik zal vormen
jij zult vormen
hij zal vormen
wij zullen vormen
jullie zullen vormen
zij zullen vormen
VTT / Present Perfect
ik heb gevormd
jij hebt gevormd
hij heeft gevormd
wij hebben gevormd
jullie hebben gevormd
zij hebben gevormd
VVT / Past Perfect
ik had gevormd
jij had gevormd
hij had gevormd
wij hadden gevormd
jullie hadden gevormd
zij hadden gevormd
VTTT / Future II
ik zal gevormd hebben
jij zult gevormd hebben
hij zal gevormd hebben
wij zullen gevormd hebben
jullie zullen gevormd hebben
zij zullen gevormd hebben
Conditionalis
OVTT / Conditional I
ik zou vormen
jij zou vormen
hij zou vormen
wij zouden vormen
jullie zouden vormen
zij zouden vormen
VVTT / Conditional II
ik zou gevormd hebben
jij zou gevormd hebben
hij zou gevormd hebben
wij zouden gevormd hebben
jullie zouden gevormd hebben
zij zouden gevormd hebben
Imperatief
vorm / vormt u
Deelwoord / Participle
Onvoltooid / Present Participle
vormend
Voltooid / Past Participle
gevormd
Zelfstandig naamwoord
het vormen