Verbtime, Verb Table Dutch

  General Information
  Regular verbs
  Verb-irregularities
  Irregular verbs
  Appendix
1
-
regular verbs, ~en

regular verbs, overview


Conjugation:regular verb
Example verb:vormen
Indicatief

OTT / Present
ik vorm
jij vormt
hij vormt
wij vormen
jullie vormen
zij vormen
OVT / Past
ik vormde
jij vormde
hij vormde
wij vormden
jullie vormden
zij vormden
OTTT / Future I
ik zal vormen
jij zult vormen
hij zal vormen
wij zullen vormen
jullie zullen vormen
zij zullen vormen
VTT / Present Perfect
ik heb gevormd
jij hebt gevormd
hij heeft gevormd
wij hebben gevormd
jullie hebben gevormd
zij hebben gevormd
VVT / Past Perfect
ik had gevormd
jij had gevormd
hij had gevormd
wij hadden gevormd
jullie hadden gevormd
zij hadden gevormd
VTTT / Future II
ik zal gevormd hebben
jij zult gevormd hebben
hij zal gevormd hebben
wij zullen gevormd hebben
jullie zullen gevormd hebben
zij zullen gevormd hebben
Conditionalis

OVTT / Conditional I
ik zou vormen
jij zou vormen
hij zou vormen
wij zouden vormen
jullie zouden vormen
zij zouden vormen
VVTT / Conditional II
ik zou gevormd hebben
jij zou gevormd hebben
hij zou gevormd hebben
wij zouden gevormd hebben
jullie zouden gevormd hebben
zij zouden gevormd hebben
Imperatief

vorm / vormt u
Deelwoord / Participle

Onvoltooid / Present Participle
vormend
Voltooid / Past Participle
gevormd
Zelfstandig naamwoord

het vormen


Support:
Webmaster:
support@verbtime.com
webmaster@verbtime.com
Copyright © Helmut Bischoff 2005-2024. All rights reserved
 
Copyright H.Bischoff 2005-2024. All rights reserved