112
-
strong verb "vechten"
Irregular verbs, overview
Strong verb:
Conjugation:
Irregular:
-
Particularities:
-
Indicatief
OTT / Present
ik vecht
jij vecht
hij vecht
wij vechten
jullie vechten
zij vechten
OVT / Past
ik vocht
jij vocht
hij vocht
wij vochten
jullie vochten
zij vochten
OTTT / Future I
ik zal vechten
jij zult vechten
hij zal vechten
wij zullen vechten
jullie zullen vechten
zij zullen vechten
VTT / Present Perfect
ik heb gevochten
jij hebt gevochten
hij heeft gevochten
wij hebben gevochten
jullie hebben gevochten
zij hebben gevochten
VVT / Past Perfect
ik had gevochten
jij had gevochten
hij had gevochten
wij hadden gevochten
jullie hadden gevochten
zij hadden gevochten
VTTT / Future II
ik zal gevochten hebben
jij zult gevochten hebben
hij zal gevochten hebben
wij zullen gevochten hebben
jullie zullen gevochten hebben
zij zullen gevochten hebben
Conditionalis
OVTT / Conditional I
ik zou vechten
jij zou vechten
hij zou vechten
wij zouden vechten
jullie zouden vechten
zij zouden vechten
VVTT / Conditional II
ik zou gevochten hebben
jij zou gevochten hebben
hij zou gevochten hebben
wij zouden gevochten hebben
jullie zouden gevochten hebben
zij zouden gevochten hebben
Imperatief
Deelwoord / Participle
Onvoltooid / Present Participle
vechtend
Voltooid / Past Participle
gevochten
Zelfstandig naamwoord