25
-
weak verb "antwoorden"
Irregular verbs, overview
Weak verb:
antwoorden
Conjugation:
Irregular:
-
Particularities:
-
Indicatief
OTT / Present
ik antwoord
jij antwoordt
hij antwoordt
wij antwoorden
jullie antwoorden
zij antwoorden
OVT / Past
ik antwoordde
jij antwoordde
hij antwoordde
wij antwoordden
jullie antwoordden
zij antwoordden
OTTT / Future I
ik zal antwoorden
jij zult antwoorden
hij zal antwoorden
wij zullen antwoorden
jullie zullen antwoorden
zij zullen antwoorden
VTT / Present Perfect
ik heb geantwoord
jij hebt geantwoord
hij heeft geantwoord
wij hebben geantwoord
jullie hebben geantwoord
zij hebben geantwoord
VVT / Past Perfect
ik had geantwoord
jij had geantwoord
hij had geantwoord
wij hadden geantwoord
jullie hadden geantwoord
zij hadden geantwoord
VTTT / Future II
ik zal geantwoord hebben
jij zult geantwoord hebben
hij zal geantwoord hebben
wij zullen geantwoord hebben
jullie zullen geantwoord hebben
zij zullen geantwoord hebben
Conditionalis
OVTT / Conditional I
ik zou antwoorden
jij zou antwoorden
hij zou antwoorden
wij zouden antwoorden
jullie zouden antwoorden
zij zouden antwoorden
VVTT / Conditional II
ik zou geantwoord hebben
jij zou geantwoord hebben
hij zou geantwoord hebben
wij zouden geantwoord hebben
jullie zouden geantwoord hebben
zij zouden geantwoord hebben
Imperatief
Deelwoord / Participle
Onvoltooid / Present Participle
antwoordend
Voltooid / Past Participle
geantwoord
Zelfstandig naamwoord