97
-
strong verb "smelten"
Irregular verbs, overview
Strong verb:
Conjugation:
Irregular:
-
Particularities:
-
Indicatief
OTT / Present
ik smelt
jij smelt
hij smelt
wij smelten
jullie smelten
zij smelten
OVT / Past
ik smolt
jij smolt
hij smolt
wij smolten
jullie smolten
zij smolten
OTTT / Future I
ik zal smelten
jij zult smelten
hij zal smelten
wij zullen smelten
jullie zullen smelten
zij zullen smelten
VTT / Present Perfect
ik ben gesmolten
jij bent gesmolten
hij is gesmolten
wij zijn gesmolten
jullie zijn gesmolten
zij zijn gesmolten
VVT / Past Perfect
ik was gesmolten
jij was gesmolten
hij was gesmolten
wij waren gesmolten
jullie waren gesmolten
zij waren gesmolten
VTTT / Future II
ik zal gesmolten zijn
jij zult gesmolten zijn
hij zal gesmolten zijn
wij zullen gesmolten zijn
jullie zullen gesmolten zijn
zij zullen gesmolten zijn
Conditionalis
OVTT / Conditional I
ik zou smelten
jij zou smelten
hij zou smelten
wij zouden smelten
jullie zouden smelten
zij zouden smelten
VVTT / Conditional II
ik zou gesmolten zijn
jij zou gesmolten zijn
hij zou gesmolten zijn
wij zouden gesmolten zijn
jullie zouden gesmolten zijn
zij zouden gesmolten zijn
Imperatief
Deelwoord / Participle
Onvoltooid / Present Participle
smeltend
Voltooid / Past Participle
gesmolten
Zelfstandig naamwoord