93
-
strong verb "schrinken"
Irregular verbs, overview
Strong verb:
Conjugation:
Irregular:
-
Particularities:
-
Indicatief
OTT / Present
ik schrink
jij schrinkt
hij schrinkt
wij schrinken
jullie schrinken
zij schrinken
OVT / Past
ik schronk
jij schronk
hij schronk
wij schronken
jullie schronken
zij schronken
OTTT / Future I
ik zal schrinken
jij zult schrinken
hij zal schrinken
wij zullen schrinken
jullie zullen schrinken
zij zullen schrinken
VTT / Present Perfect
ik heb geschronken
jij hebt geschronken
hij heeft geschronken
wij hebben geschronken
jullie hebben geschronken
zij hebben geschronken
VVT / Past Perfect
ik had geschronken
jij had geschronken
hij had geschronken
wij hadden geschronken
jullie hadden geschronken
zij hadden geschronken
VTTT / Future II
ik zal geschronken hebben
jij zult geschronken hebben
hij zal geschronken hebben
wij zullen geschronken hebben
jullie zullen geschronken hebben
zij zullen geschronken hebben
Conditionalis
OVTT / Conditional I
ik zou schrinken
jij zou schrinken
hij zou schrinken
wij zouden schrinken
jullie zouden schrinken
zij zouden schrinken
VVTT / Conditional II
ik zou geschronken hebben
jij zou geschronken hebben
hij zou geschronken hebben
wij zouden geschronken hebben
jullie zouden geschronken hebben
zij zouden geschronken hebben
Imperatief
Deelwoord / Participle
Onvoltooid / Present Participle
schrinkend
Voltooid / Past Participle
geschronken
Zelfstandig naamwoord