137
-
strong verb "zitten"
Irregular verbs, overview
Strong verb:
Conjugation:
Irregular:
-
Particularities:
-
Indicatief
OTT / Present
ik zit
jij zit
hij zit
wij zitten
jullie zitten
zij zitten
OVT / Past
ik zat
jij zat
hij zat
wij zaten
jullie zaten
zij zaten
OTTT / Future I
ik zal zitten
jij zult zitten
hij zal zitten
wij zullen zitten
jullie zullen zitten
zij zullen zitten
VTT / Present Perfect
ik heb gezeten
jij hebt gezeten
hij heeft gezeten
wij hebben gezeten
jullie hebben gezeten
zij hebben gezeten
VVT / Past Perfect
ik had gezeten
jij had gezeten
hij had gezeten
wij hadden gezeten
jullie hadden gezeten
zij hadden gezeten
VTTT / Future II
ik zal gezeten hebben
jij zult gezeten hebben
hij zal gezeten hebben
wij zullen gezeten hebben
jullie zullen gezeten hebben
zij zullen gezeten hebben
Conditionalis
OVTT / Conditional I
ik zou zitten
jij zou zitten
hij zou zitten
wij zouden zitten
jullie zouden zitten
zij zouden zitten
VVTT / Conditional II
ik zou gezeten hebben
jij zou gezeten hebben
hij zou gezeten hebben
wij zouden gezeten hebben
jullie zouden gezeten hebben
zij zouden gezeten hebben
Imperatief
Deelwoord / Participle
Onvoltooid / Present Participle
zittend
Voltooid / Past Participle
gezeten
Zelfstandig naamwoord