105
-
strong verb "stinken"
Irregular verbs, overview
Strong verb:
Conjugation:
Irregular:
-
Particularities:
-
Indicatief
OTT / Present
ik stink
jij stinkt
hij stinkt
wij stinken
jullie stinken
zij stinken
OVT / Past
ik stonk
jij stonk
hij stonk
wij stonken
jullie stonken
zij stonken
OTTT / Future I
ik zal stinken
jij zult stinken
hij zal stinken
wij zullen stinken
jullie zullen stinken
zij zullen stinken
VTT / Present Perfect
ik heb gestonken
jij hebt gestonken
hij heeft gestonken
wij hebben gestonken
jullie hebben gestonken
zij hebben gestonken
VVT / Past Perfect
ik had gestonken
jij had gestonken
hij had gestonken
wij hadden gestonken
jullie hadden gestonken
zij hadden gestonken
VTTT / Future II
ik zal gestonken hebben
jij zult gestonken hebben
hij zal gestonken hebben
wij zullen gestonken hebben
jullie zullen gestonken hebben
zij zullen gestonken hebben
Conditionalis
OVTT / Conditional I
ik zou stinken
jij zou stinken
hij zou stinken
wij zouden stinken
jullie zouden stinken
zij zouden stinken
VVTT / Conditional II
ik zou gestonken hebben
jij zou gestonken hebben
hij zou gestonken hebben
wij zouden gestonken hebben
jullie zouden gestonken hebben
zij zouden gestonken hebben
Imperatief
Deelwoord / Participle
Onvoltooid / Present Participle
stinkend
Voltooid / Past Participle
gestonken
Zelfstandig naamwoord