96
-
strong verb "sluiten"
Irregular verbs, overview
Strong verb:
Conjugation:
Irregular:
-
Particularities:
-
Indicatief
OTT / Present
ik sluit
jij sluit
hij sluit
wij sluiten
jullie sluiten
zij sluiten
OVT / Past
ik sloot
jij sloot
hij sloot
wij sloten
jullie sloten
zij sloten
OTTT / Future I
ik zal sluiten
jij zult sluiten
hij zal sluiten
wij zullen sluiten
jullie zullen sluiten
zij zullen sluiten
VTT / Present Perfect
ik heb gesloten
jij hebt gesloten
hij heeft gesloten
wij hebben gesloten
jullie hebben gesloten
zij hebben gesloten
VVT / Past Perfect
ik had gesloten
jij had gesloten
hij had gesloten
wij hadden gesloten
jullie hadden gesloten
zij hadden gesloten
VTTT / Future II
ik zal gesloten hebben
jij zult gesloten hebben
hij zal gesloten hebben
wij zullen gesloten hebben
jullie zullen gesloten hebben
zij zullen gesloten hebben
Conditionalis
OVTT / Conditional I
ik zou sluiten
jij zou sluiten
hij zou sluiten
wij zouden sluiten
jullie zouden sluiten
zij zouden sluiten
VVTT / Conditional II
ik zou gesloten hebben
jij zou gesloten hebben
hij zou gesloten hebben
wij zouden gesloten hebben
jullie zouden gesloten hebben
zij zouden gesloten hebben
Imperatief
Deelwoord / Participle
Onvoltooid / Present Participle
sluitend
Voltooid / Past Participle
gesloten
Zelfstandig naamwoord