88
-
strong verb "roepen"
Irregular verbs, overview
Strong verb:
Conjugation:
Irregular:
-
Particularities:
-
Indicatief
OTT / Present
ik roep
jij roept
hij roept
wij roepen
jullie roepen
zij roepen
OVT / Past
ik riep
jij riep
hij riep
wij riepen
jullie riepen
zij riepen
OTTT / Future I
ik zal roepen
jij zult roepen
hij zal roepen
wij zullen roepen
jullie zullen roepen
zij zullen roepen
VTT / Present Perfect
ik heb geroepen
jij hebt geroepen
hij heeft geroepen
wij hebben geroepen
jullie hebben geroepen
zij hebben geroepen
VVT / Past Perfect
ik had geroepen
jij had geroepen
hij had geroepen
wij hadden geroepen
jullie hadden geroepen
zij hadden geroepen
VTTT / Future II
ik zal geroepen hebben
jij zult geroepen hebben
hij zal geroepen hebben
wij zullen geroepen hebben
jullie zullen geroepen hebben
zij zullen geroepen hebben
Conditionalis
OVTT / Conditional I
ik zou roepen
jij zou roepen
hij zou roepen
wij zouden roepen
jullie zouden roepen
zij zouden roepen
VVTT / Conditional II
ik zou geroepen hebben
jij zou geroepen hebben
hij zou geroepen hebben
wij zouden geroepen hebben
jullie zouden geroepen hebben
zij zouden geroepen hebben
Imperatief
Deelwoord / Participle
Onvoltooid / Present Participle
roepend
Voltooid / Past Participle
geroepen
Zelfstandig naamwoord