42
-
strong verb "drinken"
Irregular verbs, overview
Strong verb:
Conjugation:
Irregular:
-
Particularities:
-
Indicatief
OTT / Present
ik drink
jij drinkt
hij drinkt
wij drinken
jullie drinken
zij drinken
OVT / Past
ik dronk
jij dronk
hij dronk
wij dronken
jullie dronken
zij dronken
OTTT / Future I
ik zal drinken
jij zult drinken
hij zal drinken
wij zullen drinken
jullie zullen drinken
zij zullen drinken
VTT / Present Perfect
ik heb gedronken
jij hebt gedronken
hij heeft gedronken
wij hebben gedronken
jullie hebben gedronken
zij hebben gedronken
VVT / Past Perfect
ik had gedronken
jij had gedronken
hij had gedronken
wij hadden gedronken
jullie hadden gedronken
zij hadden gedronken
VTTT / Future II
ik zal gedronken hebben
jij zult gedronken hebben
hij zal gedronken hebben
wij zullen gedronken hebben
jullie zullen gedronken hebben
zij zullen gedronken hebben
Conditionalis
OVTT / Conditional I
ik zou drinken
jij zou drinken
hij zou drinken
wij zouden drinken
jullie zouden drinken
zij zouden drinken
VVTT / Conditional II
ik zou gedronken hebben
jij zou gedronken hebben
hij zou gedronken hebben
wij zouden gedronken hebben
jullie zouden gedronken hebben
zij zouden gedronken hebben
Imperatief
Deelwoord / Participle
Onvoltooid / Present Participle
drinkend
Voltooid / Past Participle
gedronken
Zelfstandig naamwoord