117
-
strong verb "vlechten"
Irregular verbs, overview
Strong verb:
Conjugation:
Irregular:
-
Particularities:
-
Indicatief
OTT / Present
ik vlecht
jij vlecht
hij vlecht
wij vlechten
jullie vlechten
zij vlechten
OVT / Past
ik vlocht
jij vlocht
hij vlocht
wij vlochten
jullie vlochten
zij vlochten
OTTT / Future I
ik zal vlechten
jij zult vlechten
hij zal vlechten
wij zullen vlechten
jullie zullen vlechten
zij zullen vlechten
VTT / Present Perfect
ik heb gevlochten
jij hebt gevlochten
hij heeft gevlochten
wij hebben gevlochten
jullie hebben gevlochten
zij hebben gevlochten
VVT / Past Perfect
ik had gevlochten
jij had gevlochten
hij had gevlochten
wij hadden gevlochten
jullie hadden gevlochten
zij hadden gevlochten
VTTT / Future II
ik zal gevlochten hebben
jij zult gevlochten hebben
hij zal gevlochten hebben
wij zullen gevlochten hebben
jullie zullen gevlochten hebben
zij zullen gevlochten hebben
Conditionalis
OVTT / Conditional I
ik zou vlechten
jij zou vlechten
hij zou vlechten
wij zouden vlechten
jullie zouden vlechten
zij zouden vlechten
VVTT / Conditional II
ik zou gevlochten hebben
jij zou gevlochten hebben
hij zou gevlochten hebben
wij zouden gevlochten hebben
jullie zouden gevlochten hebben
zij zouden gevlochten hebben
Imperatief
Deelwoord / Participle
Onvoltooid / Present Participle
vlechtend
Voltooid / Past Participle
gevlochten
Zelfstandig naamwoord