Verbtime, Verb Table Dutch

  General Information
  Regular verbs
  Verb-irregularities
  Irregular verbs
  Appendix
54
-
strong verb "geven"

Irregular verbs, overview


Strong verb:
i-a-e (#5b): geven, gaf, gegeven
Conjugation:
Irregular:
-
Particularities:
-
Indicatief

OTT / Present
ik geef
jij geeft
hij geeft
wij geven
jullie geven
zij geven
OVT / Past
ik gaf
jij gaf
hij gaf
wij gaven
jullie gaven
zij gaven
OTTT / Future I
ik zal geven
jij zult geven
hij zal geven
wij zullen geven
jullie zullen geven
zij zullen geven
VTT / Present Perfect
ik heb gegeven
jij hebt gegeven
hij heeft gegeven
wij hebben gegeven
jullie hebben gegeven
zij hebben gegeven
VVT / Past Perfect
ik had gegeven
jij had gegeven
hij had gegeven
wij hadden gegeven
jullie hadden gegeven
zij hadden gegeven
VTTT / Future II
ik zal gegeven hebben
jij zult gegeven hebben
hij zal gegeven hebben
wij zullen gegeven hebben
jullie zullen gegeven hebben
zij zullen gegeven hebben
Conditionalis

OVTT / Conditional I
ik zou geven
jij zou geven
hij zou geven
wij zouden geven
jullie zouden geven
zij zouden geven
VVTT / Conditional II
ik zou gegeven hebben
jij zou gegeven hebben
hij zou gegeven hebben
wij zouden gegeven hebben
jullie zouden gegeven hebben
zij zouden gegeven hebben
Imperatief

geef / geeft u
Deelwoord / Participle

Onvoltooid / Present Participle
gevend
Voltooid / Past Participle
gegeven
Zelfstandig naamwoord

het geven


Support:
Webmaster:
support@verbtime.com
webmaster@verbtime.com
Copyright © Helmut Bischoff 2005-2024. All rights reserved
 
Copyright H.Bischoff 2005-2024. All rights reserved