55
-
strong verb "glimmen"
Irregular verbs, overview
Strong verb:
Conjugation:
Irregular:
-
Particularities:
-
Indicatief
OTT / Present
ik glim
jij glimt
hij glimt
wij glimmen
jullie glimmen
zij glimmen
OVT / Past
ik glom
jij glom
hij glom
wij glommen
jullie glommen
zij glommen
OTTT / Future I
ik zal glimmen
jij zult glimmen
hij zal glimmen
wij zullen glimmen
jullie zullen glimmen
zij zullen glimmen
VTT / Present Perfect
ik heb geglommen
jij hebt geglommen
hij heeft geglommen
wij hebben geglommen
jullie hebben geglommen
zij hebben geglommen
VVT / Past Perfect
ik had geglommen
jij had geglommen
hij had geglommen
wij hadden geglommen
jullie hadden geglommen
zij hadden geglommen
VTTT / Future II
ik zal geglommen hebben
jij zult geglommen hebben
hij zal geglommen hebben
wij zullen geglommen hebben
jullie zullen geglommen hebben
zij zullen geglommen hebben
Conditionalis
OVTT / Conditional I
ik zou glimmen
jij zou glimmen
hij zou glimmen
wij zouden glimmen
jullie zouden glimmen
zij zouden glimmen
VVTT / Conditional II
ik zou geglommen hebben
jij zou geglommen hebben
hij zou geglommen hebben
wij zouden geglommen hebben
jullie zouden geglommen hebben
zij zouden geglommen hebben
Imperatief
Deelwoord / Participle
Onvoltooid / Present Participle
glimmend
Voltooid / Past Participle
geglommen
Zelfstandig naamwoord