56
-
strong verb "graven"
Irregular verbs, overview
Strong verb:
Conjugation:
Irregular:
-
Particularities:
-
Indicatief
OTT / Present
ik graaf
jij graaft
hij graaft
wij graven
jullie graven
zij graven
OVT / Past
ik groef
jij groef
hij groef
wij groeven
jullie groeven
zij groeven
OTTT / Future I
ik zal graven
jij zult graven
hij zal graven
wij zullen graven
jullie zullen graven
zij zullen graven
VTT / Present Perfect
ik heb gegraven
jij hebt gegraven
hij heeft gegraven
wij hebben gegraven
jullie hebben gegraven
zij hebben gegraven
VVT / Past Perfect
ik had gegraven
jij had gegraven
hij had gegraven
wij hadden gegraven
jullie hadden gegraven
zij hadden gegraven
VTTT / Future II
ik zal gegraven hebben
jij zult gegraven hebben
hij zal gegraven hebben
wij zullen gegraven hebben
jullie zullen gegraven hebben
zij zullen gegraven hebben
Conditionalis
OVTT / Conditional I
ik zou graven
jij zou graven
hij zou graven
wij zouden graven
jullie zouden graven
zij zouden graven
VVTT / Conditional II
ik zou gegraven hebben
jij zou gegraven hebben
hij zou gegraven hebben
wij zouden gegraven hebben
jullie zouden gegraven hebben
zij zouden gegraven hebben
Imperatief
Deelwoord / Participle
Onvoltooid / Present Participle
gravend
Voltooid / Past Participle
gegraven
Zelfstandig naamwoord