131
-
strong verb "zenden"
Irregular verbs, overview
Strong verb:
Conjugation:
Irregular:
-
Particularities:
-
Indicatief
OTT / Present
ik zend
jij zendt
hij zendt
wij zenden
jullie zenden
zij zenden
OVT / Past
ik zond
jij zond
hij zond
wij zonden
jullie zonden
zij zonden
OTTT / Future I
ik zal zenden
jij zult zenden
hij zal zenden
wij zullen zenden
jullie zullen zenden
zij zullen zenden
VTT / Present Perfect
ik heb gezonden
jij hebt gezonden
hij heeft gezonden
wij hebben gezonden
jullie hebben gezonden
zij hebben gezonden
VVT / Past Perfect
ik had gezonden
jij had gezonden
hij had gezonden
wij hadden gezonden
jullie hadden gezonden
zij hadden gezonden
VTTT / Future II
ik zal gezonden hebben
jij zult gezonden hebben
hij zal gezonden hebben
wij zullen gezonden hebben
jullie zullen gezonden hebben
zij zullen gezonden hebben
Conditionalis
OVTT / Conditional I
ik zou zenden
jij zou zenden
hij zou zenden
wij zouden zenden
jullie zouden zenden
zij zouden zenden
VVTT / Conditional II
ik zou gezonden hebben
jij zou gezonden hebben
hij zou gezonden hebben
wij zouden gezonden hebben
jullie zouden gezonden hebben
zij zouden gezonden hebben
Imperatief
Deelwoord / Participle
Onvoltooid / Present Participle
zendend
Voltooid / Past Participle
gezonden
Zelfstandig naamwoord