Verbtime, Verb Table Dutch

  General Information
  Regular verbs
  Verb-irregularities
  Irregular verbs
  Appendix
119
-
irregular, strong verb "vriezen"

Irregular verbs, overview


Strong verb:
ie-oo-o (#2a): vriezen, vroor, gevroren
Conjugation:
Irregular:
The OVT (Past) and Voltooid Deelwoord (Past Participle) is conjugated with "r", e.g. "wij vroren", not "wij vrozen".
Particularities:
-
Indicatief

OTT / Present
ik vries
jij vriest
hij vriest
wij vriezen
jullie vriezen
zij vriezen
OVT / Past
ik vroor
jij vroor
hij vroor
wij vroren
jullie vroren
zij vroren
OTTT / Future I
ik zal vriezen
jij zult vriezen
hij zal vriezen
wij zullen vriezen
jullie zullen vriezen
zij zullen vriezen
VTT / Present Perfect
ik heb gevroren
jij hebt gevroren
hij heeft gevroren
wij hebben gevroren
jullie hebben gevroren
zij hebben gevroren
VVT / Past Perfect
ik had gevroren
jij had gevroren
hij had gevroren
wij hadden gevroren
jullie hadden gevroren
zij hadden gevroren
VTTT / Future II
ik zal gevroren hebben
jij zult gevroren hebben
hij zal gevroren hebben
wij zullen gevroren hebben
jullie zullen gevroren hebben
zij zullen gevroren hebben
Conditionalis

OVTT / Conditional I
ik zou vriezen
jij zou vriezen
hij zou vriezen
wij zouden vriezen
jullie zouden vriezen
zij zouden vriezen
VVTT / Conditional II
ik zou gevroren hebben
jij zou gevroren hebben
hij zou gevroren hebben
wij zouden gevroren hebben
jullie zouden gevroren hebben
zij zouden gevroren hebben
Imperatief

vries / vriest u
Deelwoord / Participle

Onvoltooid / Present Participle
vriezend
Voltooid / Past Participle
gevroren
Zelfstandig naamwoord

het vriezen


Support:
Webmaster:
support@verbtime.com
webmaster@verbtime.com
Copyright © Helmut Bischoff 2005-2024. All rights reserved
 
Copyright H.Bischoff 2005-2024. All rights reserved