Verbtime, Verb Table Dutch

  General Information
  Regular verbs
  Verb-irregularities
  Irregular verbs
  Appendix
59
-
strong verb "hangen"

Irregular verbs, overview


Strong verb:
strong verb: hangen, hing, gehangen
Conjugation:
-
Irregular:
-
Particularities:
-
Indicatief

OTT / Present
ik hang
jij hangt
hij hangt
wij hangen
jullie hangen
zij hangen
OVT / Past
ik hing
jij hing
hij hing
wij hingen
jullie hingen
zij hingen
OTTT / Future I
ik zal hangen
jij zult hangen
hij zal hangen
wij zullen hangen
jullie zullen hangen
zij zullen hangen
VTT / Present Perfect
ik heb gehangen
jij hebt gehangen
hij heeft gehangen
wij hebben gehangen
jullie hebben gehangen
zij hebben gehangen
VVT / Past Perfect
ik had gehangen
jij had gehangen
hij had gehangen
wij hadden gehangen
jullie hadden gehangen
zij hadden gehangen
VTTT / Future II
ik zal gehangen hebben
jij zult gehangen hebben
hij zal gehangen hebben
wij zullen gehangen hebben
jullie zullen gehangen hebben
zij zullen gehangen hebben
Conditionalis

OVTT / Conditional I
ik zou hangen
jij zou hangen
hij zou hangen
wij zouden hangen
jullie zouden hangen
zij zouden hangen
VVTT / Conditional II
ik zou gehangen hebben
jij zou gehangen hebben
hij zou gehangen hebben
wij zouden gehangen hebben
jullie zouden gehangen hebben
zij zouden gehangen hebben
Imperatief

hang / hangt u
Deelwoord / Participle

Onvoltooid / Present Participle
hangend
Voltooid / Past Participle
gehangen
Zelfstandig naamwoord

het hangen


Support:
Webmaster:
support@verbtime.com
webmaster@verbtime.com
Copyright © Helmut Bischoff 2005-2024. All rights reserved
 
Copyright H.Bischoff 2005-2024. All rights reserved