11
-
'vallen', Group VII ([v]-ie-[v]), Rule VII, Example Verb
Verb irregularities, overview
Conjugation: | Rule VII: strong verbs with pattern [v]-ie-[v] (#7) |
|
Application: | - | The verb primitive ends on a vocal "[v]", followed by a consonant (or double consonant). Here "vallen" => "v-a-ll-en". |
| - | Verbs following that pattern, are only recognized as verbs belonging to group 7, if they are included in the list of "strong verbs". An automatic detection is not done here, as this pattern actually applies to almost all Dutch verbs. |
| - | in the OVT (Past) the vocal is replaced by "ie", the Voltooid Deelwoord (Past Participle) keeps the verb primitive's original vocal "[v]". |
| - | For the example verb "vallen" in addition rule (cc-c) is applied.
Other verbs following this pattern are "slapen", "lopen" and "roepen". |
| - | Strong verbs, where the Voltooid Deelwoord is built with a different vocal, e.g. "helpen, hielp, geholpen", are built following the rules for other strong verbs. |
|
Example verb: | strong verb vallen (viel, gevallen) |
Indicatief
OTT / Present
ik val
jij valt
hij valt
wij vallen
jullie vallen
zij vallen
OVT / Past
ik viel
jij viel
hij viel
wij vielen
jullie vielen
zij vielen
OTTT / Future I
ik zal vallen
jij zult vallen
hij zal vallen
wij zullen vallen
jullie zullen vallen
zij zullen vallen
VTT / Present Perfect
ik ben gevallen
jij bent gevallen
hij is gevallen
wij zijn gevallen
jullie zijn gevallen
zij zijn gevallen
VVT / Past Perfect
ik was gevallen
jij was gevallen
hij was gevallen
wij waren gevallen
jullie waren gevallen
zij waren gevallen
VTTT / Future II
ik zal gevallen zijn
jij zult gevallen zijn
hij zal gevallen zijn
wij zullen gevallen zijn
jullie zullen gevallen zijn
zij zullen gevallen zijn
Conditionalis
OVTT / Conditional I
ik zou vallen
jij zou vallen
hij zou vallen
wij zouden vallen
jullie zouden vallen
zij zouden vallen
VVTT / Conditional II
ik zou gevallen zijn
jij zou gevallen zijn
hij zou gevallen zijn
wij zouden gevallen zijn
jullie zouden gevallen zijn
zij zouden gevallen zijn
Imperatief
Deelwoord / Participle
Onvoltooid / Present Participle
vallend
Voltooid / Past Participle
gevallen
Zelfstandig naamwoord